Cricket in het kort
Het Veld
Het ovalen speelveld is niet aan vaste afmetingen gebonden. In het midden ligt de speelstrook ('pitch'), die bestaat uit een speciaal aangelegde grasstrook, of een kunstoffen ondergrond. De pitch is ruim 20 meter lang en 2 meter breed. Aan de uiteinden van deze strook staan de 'wickets' opgesteld, twee hekwerkjes, bestaande uit drie paaltjes ('stumps') met daar bovenop twee dwarslatjes ('bails').
De Ploegen & Spelers
Een cricketwedstrijd gaat tussen twee elftallen, waarbij de aanvoerders voor aanvang tossen welke partij het eerst gaat slaan ('batten') dan wel het veld ingaat ('fielden'). Van de eerste, de slagpartij, staan maar 2 spelers op het veld, de 'batsmen' (1 aan elke wicket). Van de veldpartij staan alle 11 spelers op het speelveld: de 'bowler' (die probeert met gestrekte arm de batsman uit te gooien), een 'wicket-keeper' en 9 veldspelers die verspreid in het veld staan.
Scoren
De slagpartij probeert zoveel mogelijk 'runs' te scoren. De batsman slaagt daarin als hij de hem toegeworpen bal met zijn slaghout ('bat') het veld inslaat en vervolgens naar het andere wicket rent. Telkens als hij en zijn collega-batsman elkaar kruisen en tijdig de overkant bereiken, scoren zij een run.
Wordt een bal zo hard geslagen dat hij over de grond het veld uitrolt, dan hoeven de batsmen niet te lopen en verdienen ze in 1 klap vier runs. Wie de bal door de lucht buiten het terrein slaat, verdient 6 runs.
Een batsman moet zijn beurt afstaan als hij door de veldpartij uit ('out') is gemaakt. Dit gebeurt als:
-
de bal wordt gevangen door een speler van de fieldende partij voor hij de grond raakt ('caught');
-
de bowler gooit de bal in het wicket waardoor de bails vallen ('bowled');
-
het wicket van de batsman is met de bal verstoord terwijl hij na een run nog niet in zijn hok is ('run out');
-
de bal raakt het been van de batsman en de scheidsrechter ('umpire') is van mening is dat de bal het wicket zou hebben geraakt ('leg before wicket').
Winnen & Verliezen
Elke ploeg heeft een slagbeurt ('innings') om zoveel mogelijk runs te scoren. Een innings kan duren tot 10 batsmen zijn uitgeschakeld ('all out', de 11de batsman blijft 'not out'), of een aantal afgesproken werpbeurten van 6 worpen ('overs') is afgewerkt. Soms wordt ook op een vaste tijdsduur gespeeld.
De als 1ste battende ploeg wint als de tegenpartij haar score niet kan inhalen (all out, of all overs opgebruikt). De als 2de battende ploeg wint als zij de score van de 1ste ploeg inhaalt.